Het verschil tussen nestdieren en enkelvoudige dracht
Het aantal nakomelingen dat een dier krijgt per zwangerschap hangt samen met de evolutie, voortplantingsstrategieën en overlevingskansen van de soort. Dieren als katten en honden zijn zogenaamde nestdieren. Dat betekent dat ze meerdere jongen per keer krijgen, meestal variërend van vier tot tien. Mensen daarentegen zijn enkelvoudige drachtdieren: ze krijgen meestal één baby per zwangerschap, en soms een tweeling.
Waarom nestdieren veel jongen krijgen
Katten en honden leven (of leefden oorspronkelijk) in relatief gevaarlijke omstandigheden. In het wild is de overlevingskans van jonge dieren niet gegarandeerd — roofdieren, ziektes en voedselgebrek zorgen ervoor dat niet elk jong volwassen wordt. Om ervoor te zorgen dat de soort blijft bestaan, krijgen deze dieren dus veel nakomelingen tegelijk. Hoe meer jongen, hoe groter de kans dat er genoeg overleven om zich later zelf voort te planten.
Bijvoorbeeld: een wilde kat kan meerdere keren per jaar een nestje krijgen. Van de zes kittens kunnen er misschien maar twee of drie volwassen worden. Door vaker en met meerdere jongen per keer te bevallen, blijft de populatie in stand.
Waarom mensen meestal één baby krijgen
Mensen hebben een heel andere evolutionaire strategie ontwikkeld. De menselijke baby is complex en hulpbehoevend en heeft veel ouderlijke zorg nodig. Een mensenkind kan bijvoorbeeld niet zelfstandig eten, lopen of overleven in de eerste jaren. Daarom investeren mensen veel tijd, energie en middelen in de verzorging van één kind.
Ook speelt de fysieke anatomie een rol. Het menselijke bekken en geboortekanaal zijn beperkt in grootte, mede door onze rechtoplopende houding. Dit beperkt hoe groot een baby kan zijn bij geboorte én hoeveel er tegelijk geboren kunnen worden. Eén baby is vaak al een zware belasting voor het lichaam van de moeder.
De rol van de baarmoeder en hormonen
Katten en honden hebben een zogenaamde bicornuate (tweehoornige) baarmoeder, die veel ruimte biedt aan meerdere embryo’s. Mensen hebben een enkelvoudige baarmoederholte, waardoor het moeilijker is om meerdere embryo’s tegelijk te laten ontwikkelen.
Daarnaast regelt het lichaam van dieren op hormonaal niveau hoeveel eicellen er vrijkomen per cyclus. Katten kunnen bijvoorbeeld meerdere eisprongen hebben tijdens één dekking, en elk van die eicellen kan bevrucht worden. Bij mensen komt meestal maar één eicel per cyclus vrij.
Voor- en nadelen van beide strategieën
De strategie van veel nakomelingen tegelijk zorgt voor een grotere kans op voortplantingssucces in gevaarlijke omgevingen, maar het betekent ook dat ouders minder aandacht en zorg aan elk jong kunnen geven. Daarom zijn dieren als katten en honden na een paar weken al relatief zelfstandig.
Bij mensen is de overlevingskans van baby’s tegenwoordig veel groter dankzij medische zorg, voeding en bescherming. Daarom is het evolutionair voordeliger geworden om te investeren in de opvoeding van één kind per keer, in plaats van meerdere tegelijk.
Conclusie
Katten en honden krijgen veel baby’s tegelijk omdat dat hun overlevingsstrategie is: het verhoogt de kans dat een paar jongen volwassen worden. Mensen krijgen meestal maar één kind per keer omdat menselijke baby’s intensieve zorg nodig hebben en het lichaam van de moeder daar fysiek op is ingesteld. Beide strategieën zijn aangepast aan de specifieke behoeften en omstandigheden van de soort.